“Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben.” Dit schrijft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de Wet passend onderwijs, die Die op 1 augustus in werking trad. De wet regelt dat alle scholen elk kind een goede onderwijsplek moeten bieden, dus ook kin- deren met een beperking. Cor Gorter (8 jaar) heeft het syndroom van Down en zit in groep 4 van de reguliere basisschool De Sjofar in Apeldoorn.
.
Na een zoektocht voor een geschikte school kwamen de ouders van Cor uit bij De Sjofar. Dat is een basisschool waar God en de Bijbel centraal staan. Directrice Suze de Vries: “Onze school heeft vaker leerlingen met het syndroom van Down gehad. Wij vinden dat nooit een probleem en onze ervaringen zijn erg goed. Ook vanuit christelijk oogpunt moeten we proberen om alle kinderen van wie de ouders willen dat ze naar onze school gaan een plekje te bieden. Iedereen is welkom bij ons.”
De regering wil dat kinderen die het echt nodig hebben naar speciaal onderwijs moeten kunnen gaan. Daarom blijft het speciaal onderwijs in Nederland bestaan, ook onder de nieuwe Wet passend onderwijs.
.
Cor is een voorbeeld van hoe de regering het graag ziet. Zijn ouders wilden erg graag dat hun zoon naar het reguliere onderwijs zou gaan. Het kindercentrum voor kinderen met een achterstand, waar Cor al sinds zijn eerste jaar kwam, adviseerde hen om dat te proberen. “Dat was een eenmalige kans”, vertelt Mieke, Cors moeder. “Als Cor eenmaal op speciaal onderwijs zou zitten, zou je niet zo snel overstappen naar regulier onderwijs. Dus zijn we direct op zoek gegaan naar een gewone basisschool. Er waren scholen die het lastig vonden om Cor een plek te geven. Toen we bij Suze de Vries waren, zei ze gelijk dat ze eerder een jongen met Downsyndroom hadden gehad. Zij stond er heel erg positief in en dat geeft vertrouwen. Wij voelden ons welkom.”
.
Spannend
Corry Medema was het vorige schooljaar Cors juf. “In het begin was het best wel spannend voor mij”, vertelt Medema. “Ik heb jarenlang een ander jongetje met het syndroom van Down in de klas gehad, maar iedereen is toch weer anders. Ik weet nog dat ik in het begin heel erg gefocust was op Cor en daardoor minder tijd en aandacht had voor andere kinderen in de klas. Ik heb toen met de directrice gesproken. Zij zei dat ik het even los moest laten en de tijd moest geven. Ik moest ook niet te veel vragen van Cor. Het was helemaal niet erg als hij eventjes niets aan het doen was.”
Mieke beaamt dit: “Uit onderzoek blijkt dat kinderen met het syndroom van Down in het regulier onderwijs veel onderwerpen die klassikaal gegeven worden toch oppikken. Soms zelfs meer dan wanneer je ze apart zet.”
Voor Cor was de overstap van groep 2 naar groep 3 groot. Medema: “Cor moest in het begin wennen. Hij kwam van de kleuters en die zitten aan de andere kant van de school. Bij de kleuters hebben ze een ander onderwijssysteem en een andere juf en hij zat bij veel andere kinderen in de klas. Hij was toen niet in goeden doen en ging soms spontaan op de grond liggen.”
Daarnaast moest Cor erg wennen aan de omgang met klasgenootjes. Voor veel andere kinderen was Cor nieuw en ze wisten niet zo goed hoe ze met hem moesten omgaan. “Cor is best assertief en de kinderen daagden hem vaak uit,” vertelt Medema. “Hij was dan niet altijd in staat om zich uit te drukken in woorden, dus dan gebruikte hij weleens zijn handen.”
De opstartprobleempjes aan het begin van groep 3 zijn al lang niet meer aan de orde. Inmiddels zit Cor in groep 4. Medema: “We hebben bewust gekozen voor groep 4, zodat hij mee gaat met zijn klasgenootjes. In groep 4 wordt, net als in groep 3, gewerkt met thema’s. Daar doet Cor uitstekend in mee. Zijn zelfstandige werk is toch op zijn eigen niveau, dus we kunnen gewoon doorgaan zoals we bezig waren.”
.
Begeleiding
Cor is een zogenaamde rugzakleerling. Mieke: “Cor heeft het syndroom van Down en heeft daardoor een cluster 3-indicatie. Dat houdt in dat een kind naar het speciaal onderwijs kan, of rugzakbegeleiding krijgt in het reguliere onderwijs.” Cor heeft zelfs twee begeleiders: iemand die hem vanuit de rugzakbegeleiding helpt met leren en iemand die hem vanuit het persoonsgebonden
budget (pgb) begeleidt. “De begeleiding vanuit het pgb is meer gericht op de zorg,” aldus Mieke. “In de aanvraag heb ik vermeld dat ik de extra zorg graag in natura op school wilde inzetten. Niet vanuit het onderwijs, maar vanuit de zorg. Toen Cor op de kleuterschool kwam, was hij nog niet helemaal zindelijk. De pgb-begeleidster is daarom bezig geweest om Cor zindelijk te maken.” De extra begeleiding is nodig, vertelt directeur De Vries: “Een juf met 25 kinderen kan niet Cor de een-op-een begeleiding geven die hij nodig heeft. Dan zouden andere kinderen tekort komen.”
.
Filmpjes kijken
Met veel algemene dingen in de klas doet Cor gewoon mee. Hij en zijn klasgenootjes werken veel in thema’s, waarover zij lezen, filmpjes kijken en soms ook spullen van thuis meenemen.
Daarnaast krijgt Cor les op zijn eigen niveau in onder meer lezen, schrijven en rekenen. De begeleidster die Cor helpt vanuit een onderwijsachtergrond, de rugzakbegeleiding, past een speciaal systeem toe.
Juf Medema legt uit: “Als Cor in de klas aan het werk is, werkt hij vaak met laatjes. Die zitten genummerd in een kast en daar doe ik zijn opdrachten in. Die krijg ik van de begeleidster, die de opdrachten heeft aangepast aan het niveau van Cor. In het laatje doe ik ook een Time Timer, een grote wekker die aangeeft hoe lang Cor over een bepaalde opdracht mag doen. Als hij een opdracht klaar heeft, levert hij die in en gaat hij verder met een volgende opdracht.”
Cor heeft op zijn bureau een strook klittenband, waarop kaartjes zitten die zijn dagritme aangeven. Daarop staan verschillende onderdelen die tijdens een schooldag voorkomen. Zo kan de juf precies aangeven wat er die dag staat te gebeuren en in welke volgorde. Zo weet Cor waar hij aan toe is en dus ook wanneer het tijd is om zelfstandig opdrachten uit de laatjes te gaan maken.
.
Voordelen
Cors school ziet vooral veel voordelen van het feit dat er een kind met een beperking in groep 4 zit, zowel voor Cor als voor zijn klasgenootjes. De Vries: “Wij vinden het heel goed dat kinderen met een beperking meedraaien in het gewone basisonderwijs. We weten dat kinderen zonder beperking die met dit soort kinderen in de klas zitten, als volwassenen veel makkelijker contact met mensen met een beperking leggen. Dat hebben we vaak genoeg teruggehoord. Onze kinderen leren dus van Cors aanwezigheid, dat is goed.” Medema vult aan: “Ik denk dat het ook voor Cor goed is om hier te zijn, dat het ten goede komt aan zijn prestaties.”
Moeder Mieke ziet de voordelen van de invoering van de Wet passend onderwijs. “Op basis van wat ik ervan weet, zijn wij wel het voorbeeld van die wet. Ik ben heel blij dat kinderen zoals Cor niet per se naar het speciaal onderwijs moeten, maar dat ze een kans krijgen in de ‘gewone’ maatschappij.”