Ruim 1% van de Nederlanders, ongeveer 200.000 mensen, heeft autisme. Het aantal mensen dat te maken heeft met autisme – zoals ouders, broers, zussen, partners, leraren en zorgverleners – is vele malen groter.
Volgens psychiater en hoogleraar autisme Wouter Staal kan autisme het beste worden omschreven als verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid op de volgende gebieden: sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken en handelen en het filteren en integreren van informatie.
Wetenschappers wereldwijd doen al jaren volop onderzoek naar autisme. Desondanks is nog altijd onbekend wat autisme nou precies is. Ook bestaat er geen ‘biomarker’ – zoals een bloed- of DNA-test – waarmee autisme objectief kan worden vastgesteld.
Toch is er ook al veel wél bekend, bijvoorbeeld over de problemen waar mensen met autisme tegenaan kunnen lopen en wat hun sterke eigenschappen zijn.
Ook is duidelijk dat autisme grote invloed heeft op iemands leven. Onder andere doordat informatie door mensen met autisme op een andere manier wordt verwerkt in de hersenen. Daarbij gaat het ook om informatie die binnenkomt via de zintuigen; vaak is er sprake van sensorische over- of ondergevoeligheid.
De diagnose autisme wordt gesteld op basis van gedragskenmerken. De meeste mensen met autisme hebben een normale tot hoge intelligentie. Naar schatting 30 % heeft een verstandelijke beperking.
Bron: www.autisme.nl