Het is een hele optocht deze morgen. Twee auto’s, met daarin vier oud-leerlingen van de Obadjaschool voor speciaal onderwijs uit Zwolle, zijn vanaf de Veluwe via de Flevopolder op weg naar hun voormalige leerkracht van deze school, “meester Vos.” Rini Vos (39) werd twee jaar geleden evangelist voor de Gereformeerde Gemeenten in hartje Amsterdam. Het plan voor een reünie ontstond tijdens het interview van Jacob-Jan voor het vorige nummer van Op Weg (maart 2022). Stafmedewerker Jenneke Wolvers, zelf oud-directeur van de Obadjaschool, opperde toen het idee om met Jacob-Jan en andere oud-leerlingen van deze onderwijsinstelling naar “meester Vos” te gaan. Hij was hun leerkracht in het begin van hun schoolcarrière en een groot deel van hun tijd op de vso-school, toen Jacob-Jan Allema, Lennart van der Galiën, Adriënne de Jong en Jannet Vierhout 12 tot 20 jaar waren. En zo gingen Jacob-Jan (inmiddels 27), Lennart (27), Adriënne (27) en Jannet (25) op reis naar Amsterdam, die grote stad. Spannend vinden ze het wel. Jacob Jan wrijft nog een keer in zijn handen.
Daar is-ie
Na de auto’s te hebben gestald bij P&R-parkeerplaats Zeeburg, is het wachten op tram 26. “Daar is-ie”,roept Jannet als het moderne tramstel nadert. Aangekomen bij het Centraal Station, moeten de reizigers natuurlijk even op de foto bij de Koninklijke Wachtkamer én voor het stationsgebouw zelf. Als we tramlijn 17 zijn uitgestapt, is het even zoeken. Geen meester Vos… Oh wacht, daar aan de overkant staat hij, samen met zijn vrouw Carolien. Een hartelijke ontmoeting volgt. “Welkom in Amsterdam”, zegt meester Vos. Handen schudden mag weer. Jacob-Jan overhandigt meester Vos een prachtige bos bloemen. “We gaan heel veel praten”, zegt meester Vos. “Wij hebben het hier gisteren over gehad”, vertelt Jannet. “Wij ook”, zegt Vos richting zijn vrouw lachend. Een wandelingetje langs de grachten volgt.
“Hier is het”, zegt meester Vos na tien minuten. “Het onderste bord is er onlangs
afgewaaid. Die gaan we nog repareren.” Even poseert de groep voor de Bijbelshop ”Bij Simon de Looier”. De duimen gaan weer de lucht in. In de ontvangstruimte praten twee gastvrouwen met twee rasechte Amsterdammers. “We kunnen wel meteen in de kerkzaal gaan zitten”, zegt meester Vos. Jannet en Adriënne zijn onder de indruk van de kerkzaal, die sinds de opening van de evangelisatiepost in 1995 weer voor samenkomsten wordt gebruikt. Ze nemen volop foto’s.
Liturgie
“Is dit de liturgie van vorige zondag of aanstaande zondag?”, wil Jacob-Jan weten, als de groep aan een kop koffie met koek zit. “Dit is van het Bijbel-uur van afgelopen zondagmiddag”, vertelt evangelist Vos. “Maar hoe weet jij dat dit ”liturgie” heet? Dat vind ik knap!” “Van mijn moeder”, vertelt Jacob-Jan. “Ik heb je dienst bekeken.” Meester Vos vertelt kort over zijn werk als evangelist in Amsterdam, dat vanaf het begin van de coronatijd, maart 2020, begon. En hoe zijn gezin daarin betrokken is. “We hebben op zondagmorgen een dienst en ’s middags een Bijbel-uur. Na de dienst drinken we koffie, praten we over de preek en praten we gezellig. We zingen dan vier liederen uit een bundel. Er komen soms zo’n veertig belangstellenden, onder wie ook in toenemende mate schippersgezinnen en mensen uit de achterban.” “Preek je weleens elders?”, wil Jacob- Jan weten. “Ik heb één keer in Duitsland gepreekt, op vakantie. Maar we gaan in de toekomst wel vaker ruilen met andere evangelisatieposten, zoals Tilburg of Leeuwarden.”
Evangelie op de Dam
Meester Vos heeft gevraagd wanneer zijn oud-leerlingen de rondleiding willen hebben. Dat is vóór de pauze. Dan grijpt Lennart zijn kans. “Ik wil u filmen als u de rondleiding geeft.” Dus gaat het groepje weer naar buiten en filmt Lennart met zijn fotocamera het begin ervan. Meester Vos leidt het groepje naar een oude Statenbijbel. Kun jij dat lezen, Jacob-Jan? Nee hè? Dat zijn Gotische letters. En hier, achter de preekstoel, sta ik dus elke zondag.”
De groep gaat naar de galerij, en Lennart filmt de opgang. “Weten jullie nog dat de Obadjaschool actie heeft gevoerd voor deze evangelisatiepost? Daar hebben we die tafeltennistafel en tafelvoetbalspel van gekocht. En toen we nog in Nunspeet woonden, zaten we als gezin daar op die bank, uit te puffen.”
Meester Vos leidt de belangstellenden naar een grote zwart-witte foto. Daarop staat Vos’ voorganger, Johan Krijgsman, op een kist het Evangelie op de Dam te verkondigen. “Je ziet dat veel mensen geïnteresseerd staan te luisteren. Maar de macht van de duivel is heel groot in Amsterdam. Er zijn ook mensen die soms er doorheen schreeuwen. Maar er ontstaan ook mooie gesprekken met de vrijwilligers die er ook staan. God geeft verwachting en hoop.”
Waarom evangelist
Boven de eigen garage is de studeerkamer van de evangelist. In de boekenkast prijken onder meer de Korte Verklaring en de Bijbelverklaring van Dächsel. Twee grote schilderijen sieren de muur. “Weten jullie welke psalm hier wordt uitgebeeld? Je ziet hier een vrouw die huilt als ze zaait. Maar op daar wordt met gejuich gemaaid. Dat staat in Psalm 126.”
Lennart: “Ik wil graag vragen: Waarom bent u evangelist geworden? En dan ga ik dat filmen.” Vos gaat er eens goed voor staan. “Ik had nooit gedacht dat ik in Amsterdam evangelist zou worden. Ik was wel vrijwilliger bij de evangelisatiepost in Leeuwarden. Toen liet de Heere mij zien dat ik dit werk moest gaan doen. Een jaar later ging evangelist Krijgsman met pensioen. Ik durfde niet te solliciteren. Ik zei: Als ik naar Amsterdam moet, moet de Heere dat maar aan mij vertellen door de Bijbel. Tijdens een vakantie met mijn vrouw sprak de Heere uit de Bijbel tot mij, met de tekst: “Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.” Toen heb ik een heel kort briefje gestuurd, Lennard, en ben ik in maart 2020 begonnen.” Toen was meester Vos geen meester meer. “Het afscheid van de Obadjaschool heb ik wel moeilijk gevonden. Het was prachtig werk, als schoolmeester leidinggeven op school. Maar ik zou niet meer terug willen. Er waren wel mensen die met tranen in hun ogen zeiden: Moet jij nu naar Amsterdam, die zondige stad, met je gezin? Maar ik hou van Amsterdam en de Amsterdammers. Ze zijn enorm open en hulpvaardig.”
Goudvis uit de kom
Tijdens de maaltijd vraagt meester Vos honderduit naar het werk en de gezinsomstandigheden van zijn oud-leerlingen. Alle vier werken bij dagactiviteitencentrum Eliëzerhof in Nunspeet, sommigen hebben nog andere baantjes erbij. Vos: “Hoe is het met jouw zus, Adriënne?” “Die is getrouwd.” “En ben je al tante, Jannet?” “Al drie keer.” “Vind je dat leuk?” “Ja, heel leuk.” Dan komen de herinneringen boven tafel. “Weten jullie nog dat we de vissenkom met die goudvis schoon moesten maken. Daar werd heet water in gedaan. De goudvis sprong eruit en lag op zijn rug.” Ze lachen. “En weet je nog Lennart, dat jij de nepbloemen elke week water gaf?” Hilariteit. “Heb je nog een kroket?”, vraagt Jacob-Jan. “Nee”, begrenst meester Vos, terwijl hij één vinger opsteekt, “ik heb er voor iedereen één.”
“Wat zullen we uit de Bijbel lezen?” “Over de hof van Gethsemané”, antwoordt Jacob-Jan. En meester Vos zit weer op zijn onderwijsstoel. “Waarom moest de Heere Jezus alleen lijden? Omdat Hij alleen de Zaligmaker is die onze zonden kan vergeven. Daardoor kunnen wij allemaal een nieuw hart krijgen.” Na het eten volgt een presentatie. Amsterdam telt 197 kerken, vertelt meester Vos. “Toch gaat maar 3 procent van de Amsterdammers één of meer keren per maand naar de kerk. En 59 procent is ongelovig. In Amsterdam wonen 882.000 mensen, maar er zijn meer fietsen: 881.000. Die belanden vaak in de gracht. Er is hier een grapje: een Amsterdamse gracht bestaat eerst uit een meter modder, dan een meter fietsen, en dan een meter water.”
Looierfamilie
Evangelist Vos startte in coronatijd. “Lastig, om met een mondkapjes op folders uit te delen. Maar ik sprak ook wel af met mensen in het park om met hen te praten. We hebben eens in de twee weken op woensdagmiddag een Bijbelleesuur en elke maand doen we creatieve dingen. We houden ook kinderclub. Weet je hoeveel kinderen er kwamen?” Jannet: “Drie.” “Precies, drie. Omdat in deze wijk weinig kinderen wonen, doen we het nu verderop, in een boerderij. Ik had ook plannen om een bakfiets te kopen, omdat ook koffie en Bijbels te kunnen meenemen als ik aan straatevangelisatie doe.”
De saamhorigheid en hulpvaardigheid is groot. “Gasten en vrijwilligers zeggen altijd: het is één grote Looierfamilie.” De laatste sheet toont biddende handen. “Ik vraag weleens aan christenen: Wat heb jij de afgelopen maand aan evangelisatie gedaan? Dat is vaak een moeilijke vraag. Maar je kunt altijd bidden. Voor het evangelisatiewerk in deze stad. Dat de Heere het evangelisatiewerk wil zegenen en mensen Hem leren kennen. Ik hoor dat nu Peppo en Cynthia in de ontvangstruimte zijn. Het zijn voorbeelden van mensen die hier komen om bewust over zingeving te praten, en Wie de Heere Jezus is. Er is honger naar het Woord. Er is vrucht, in eenheid. Een man in een driedelig pak heeft hier een wezenlijk gesprek met iemand in een joggingpak.”
Doei meester
Het is tijd om terug te gaan: lopend over de grachten naar de Dam, en dan naar het station. Meester Vos belooft: “Op de Dam is iemand die jullie kennen.” Daar aangekomen, ziet Lennert ‘m als eerste. In een gevelsteen staateen man met een rode jas en een staf: Sinterclaes, staat eronder. Opnieuw lachen de meesters Vos oud-leerlingen. Bij Centraal Station volgt het afscheid. “Doei, meester, doei”, zegt Jacob-Jan. “Ik heb genoten”, zegt Adriënne. “Ik ook”, zegt Jannet, moe, maar voldaan. “Dat is een goed teken, niet?”, antwoordt haar vriendin.
Reageer: