Henk Binnendijk (88) zoekt troost in impopulair Bijbelboek

Een verdrietige gebeurtenis in het gezin van de bekende spreker Henk Binnendijk bracht tot studie van het impopulaire Bijbelboek Job. De man die zijn tien kinderen, bezit en gezondheid verloor, zijn vrouw én de duivel tegenover zich vond en God niet meer kon vinden. Binnendijk schreef zijn bevindingen op in een boekje. Dat wil een antwoord zijn in de zoektocht van velen naar de zin van het lijden.

Wie Henk Binnendijk wil spreken, zoekt tevergeefs zijn mailadres of mobiele nummer. Ook zal diegene hem ’s ochtends niet makkelijk te spreken krijgen. Want van 9.00 tot 12.30 uur zit hij in zijn tuinhuis. Lezend in de Bijbel, mediterend, biddend tot zijn Schepper.

Alsof hij geen 88 is, loopt Henk Binnendijk voorop naar het tuinhuis. Onderwijl praat hij honderduit over de enorme tuin, die zijn vrouw Marian en hij samen onderhouden, het huis waar zij al 36 jaar wonen en de lap grond die hij aan de gemeente verkocht. Binnen beslaat een grote wand met theologische werken de ruimte. En wanneer Henk Binnendijk eenmaal spreekt, is hij moeilijk te stoppen, geboren verteller als hij is.

“Eén ding wil ik vooraf zeggen: Vraag me niets over die verdrietige gebeurtenis waardoor ik dit boek ben gaan schrijven.” Het schutblad spreekt echter boekdelen: Opgedragen aan onze zoon Cees, want geen kind is zó aanwezig als het kind dat wordt gemist.”

Een vraag die bij mensen vaak opkomt is waarom God het lijden toelaat en wat de zin van het lijden is. Hoe ziet u dat?

“De bedoeling van het lijden is dat God aan zijn eer komt. Maar ook de méns komt in een ander licht te staan. God gebruikt absoluut het lijden om iets moois van ons te maken. Aan het eind van het Bijbelboek zegt Job: ‘Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd.’

“God gebruikt het

lijden om iets moois

van ons te maken”

Ikzelf weet wat het is om lijden niet te aanvaarden. Een paar keer in mijn leven zei ik: ‘Heere God, ik wil met U niets meer te maken hebben. Door Zijn genade haalde Hij me terug. Ik heb nu ervaren dat ik het lijden makkelijker kan aanvaarden, in de zin van: ‘U weet wat U doet en U doet er iets mee. U doet dat niet ondanks, maar omdát U van mij houdt.’

Als je Bijbel doorloopt, zie je datzelfde patroon. Neem Abraham. Je had nog maar één kind – die andere moest je wegsturen. En na honderd jaar wachten zul je maar Gods stem horen: ‘Neem je zoon, je enige, die je liefhebt, Izak, en offer hem!’

Tweeduizend jaar later zei God het tegen Zichzelf: ‘Neem je Zoon, je enige, Jezus Die Je liefhebt, en offer Hem.’ Dat is groots. Dat maakt dat je liefde tot God toeneemt.

Wij christenen hebben al te veel een God gecreëerd Die je altijd liefheeft, altijd voor je zorgt, je altijd beschermt. Maar God is veel meer dan dat. God is ook God. Hij is Schepper van heelal! Van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God, zegt de Bijbel. En dan mogen wij als kleine en zondige schepseltjes met Hem omgaan! Dat is het allerhoogste wat God ons biedt!

Wij moeten aan Gods kant staan. Wat is het eerste en grote gebod? ‘De Heere God liefhebben.’ In de bijna de hele kerkelijke wereld van nu is er veel méér aandacht voor de mensen dan voor God. Dat werkt niet.”

“Geen kind is zó aanwezig als het kind dat wordt gemist.” Een aangrijpende uitspraak. Wat wilt u kwijt aan ouders die door suïcide, ongeval, ziekte of anderszins een kind kwijtraakten? Of aan andere lijdende mensen die, mét Job, God betichten van onrecht?

“Niks. Een goedkoop antwoord is veel erger. Hoe gevaarlijk is het als mensen zeggen: ‘Je kind is nu in de hemel.’ Die ouders missen dat kind híer! Het is vroom gekwezel als tegen hen wordt gezegd: ‘God was erbij; Hij zal voor jullie zorgen.’

Het is bijna onmogelijk om iets goed te zeggen bij mensen die lijden. Je moet het niet doen. Je moet dichtbij zijn en luisteren. Alleen mensen die hetzelfde hebben meegemaakt en er goed doorheen gekomen zijn, kunnen iets zeggen. In dit soort situaties vind ik Job een geweldige hulp. In 23:13 en 14 zegt hij: ‘Wat God begeert, voert Hij uit. Want Hij zal volbrengen wat over mij beschikt is.’ Ikzelf had het proces na het overlijden van Cees toch voor geen goud willen missen. Maar dat kun je niet tegen andere mensen zeggen.”

“Wat je moet zeggen

tegen ouders die een

kind verloren? Niks!”

Een opmerkelijke tekst uit Job die u eruit licht is Job 21:19, waar in de NBG-vertaling van 1951 stellig staat dat God het onheil voor zijn kinderen opspaart. Moeilijk, lijkt me die tekst.

“Het klinkt raar, maar: God kon Abraham niets mooiers geven dan hem te vragen zijn zoon te offeren.

Het is ook het allerhoogste wat God Abraham kon aanbieden.

Daardoor kwam Abraham in Gods nabijheid. Ze hadden allebei hetzelfde meegemaakt, waardoor ze elkaar zó begrepen. God had behoefte aan een man die hetzelfde had doorgemaakt wat Hij had doorgemaakt!

Tegenwoordig zeggen christenen al te makkelijk dat God hun Vriend is – waanzin! Abraham was de énige in de Bijbel die Gods vriend werd genoemd. God zoekt naar mensen met wie Hij ver kan gaan!

“God zoekt naar

mensen met wie

Hij ver kan gaan”

Job heeft het op een gegeven moment zo moeilijk dat hij zegt: ‘God heeft mij onrecht aangedaan.’ Ik kan me dat heel goed voorstellen, maar Job moet er later wel op terugkomen: ‘Ik zit in stof en as.’ God kán geen onrecht aandoen. In God is geen onrecht, Hij is rechtvaardig.’ Waarom heeft God Ezau gehaat? Hij is de Almachtige! God biedt ons onheil aan. En onheil wordt in Gods handen heil!

Ik stel me in mijn fantasie weleens voor dat ik later een gesprekje heb met Job. ‘Zeg Job, heb je een kwartiertje voor me?’ ‘Natuurlijk jongen, ik heb de eeuwigheid de tijd.’ ‘Als je nu eens terugdenkt aan die verschrikkelijk diepe weg die jij moest gaan, wat denk je dan?’ Dan zal hij zeggen: ‘Dat was inderdaad verschrikkelijk, bijna onhaalbaar om staande te blijven. Aan de andere kant had ik die tijd voor geen goud willen missen.’

Met zo’n uitspraak nu doe je mensen pijn. Je moet daar heel voorzichtig mee zijn. Maar ik denk dat Abraham hetzelfde zou zeggen: ‘Wat ben ik dóór die crisis dicht bij de Heere God gekomen.’”

U schrijft dat Job huilend zou zijn weggelopen bij een prediking die de zondigheid van de mens sterk benadrukt. Legt u dat eens uit.

“God is geen God van systeempjes. Bij mij was de volgorde van mijn bekering: verlossing, dankbaarheid, ellende. Ik moest na mijn bekering naar mensen toe om vergeving te vragen voor wat ik hen had misdaan.

Maar Romeinen 6 tot 8 zegt dat de oude mens dood is. We zijn met Christus gekruisigd. In Christus ben je een nieuwe schepping. Vanuit die basis merk je dat God jou een afkeer geeft van de zonde. Wie in Hem blijft, zondigt niet, dat staat 1 Johannes 3:6a en 9.

Er zijn mensen die ermee pronken dat ze zo’n geweldige zondaar zijn. Dan heb je het Evangelie nooit begrepen. Want God zond Zijn geliefde Zoon naar deze aarde om voor altijd af te rekenen met de zonde. Er zijn twee soorten zonde: eigengerechtigheid en ongerechtigheid. God heeft veel meer moeite met onze eigengerechtigheid dan met onze ongerechtigheid, denk ik. Mozes mocht door zijn eigengerechtigheid niet in Kanaän komen omdat hij zei: ‘Hoort toch, wederspanningen, zullen wíj uit deze rots voor u water tevoorschijn doen komen?’ (Num. 20:10)

God maakte mensen maakt naar Zijn beeld. In de Bijbel worden gelovigen onophoudelijk aangesproken met: Jullie zijn heilig, volmaakt. Tegen Abraham zegt God: ‘Wandel voor Mijn aangezicht en wees onberispelijk.’

Hoe volmaakt moet een christen zijn?

“Volmaakt. Jezus zegt niet: ‘Wees voor een flink deel volmaakt, zoals Mijn hemelse Vader volmaakt is.’ Hoe vaak staat het woord ”onberispelijk” niet in de Bijbel?

Dat wil niet zeggen dat een gelovige geen fouten maakt. Dat moet hij belijden aan God en goedmaken met de mensen. Natuurlijk zondig je tot je laatste snik. Maar er staat ook: ‘Wie in Hem blijft, zondigt niet. Wie in Mij blijft, draagt veel vrucht.’ Dat is geen vraag, maar een constatering. In mijn boekje werp ik de vraag op: Zijn gelovigen betere mensen? Dat beantwoord ik met ’ja’.”

David was een man naar Gods hart vóór en ná de zonde met Bathseba en de moord op Uria. Wie was hij tijdens deze gebeurtenissen?

“Dat was Davids oude mens. Na zijn zalving tot koning greep Geest Gods hem aan. Hij had een ongelofelijke verantwoording: hij moest volken uitroeien, had veel vrouwen en kinderen en kon niet voor alle kinderen zorgen. David had veel vijanden en hij klaagt vaak over het net dat zij voor hem hadden gespannen. Ik sluit niet uit Bathseba’s verleiding een complot was om David in de val te lokken.

“Na zonde met Bathseba

krijgt David een diepere

relatie met God”

Maar God keek daar doorheen. Hij zag Davids hart aan. Na de zonde met Bathseba, heeft God David wel zwaar gestraft. Maar David krijgt een veel diepere relatie met God. Hij dicht Psalm 51, waarin hij schrijft ernaar te verlangen dichtbij God te zijn.

Gelovigen zijn burgers van het rijk van de hemel. We zijn met Christus gezet in de hemel. Het lichaam is op de aarde, het hoofd is in de hemel. Nu al! De hemel is niet alleen de plek waar je naartoe gaat als je overlijdt, de hemel gaat open op moment dat je wedergeboren wordt! Dan wordt het: God en God alleen!”

Is Henk Binnendijk een eigentijdse Job?

Overtuigd: “Nee! Job had tien kinderen. Hij verloor ze allemaal. Hij raakte al bezittingen kwijt, zijn vrouw stond tegenover hem, zijn vrienden praatten hem de put in, zijn gezondheid werd aangetast, de duivel liet hem niet met rust. En God was er niet. Dat is bij mij niet zo.”

U citeert Psalm 92, waar staat dat de rechtvaardigen in hun ouderdom fris zullen zijn om de HEERE te verkondigen. Ziet u dat als uw rol?

“Ik hoop het. Als dit ons laatste gesprek is, is het goed. Maar ik hoop van harte dat ik nog tien of twintig jaar mag blijven.

God begon pas met Mozes toen hij 80 was. Leeftijd is een grote winst in het koninkrijk van God. Omdat je in balans komt. Elke jonge prediker is eenzijdig.

Het is een voorrecht om oud te mogen worden in het koninkrijk van God. God opent zoveel deuren. Onlangs sprak ik op een zondagmiddag voor Quick Boys. De voetbalvereniging van mijn buurdorp Katwijk bestond honderd jaar. Mijn vrouw werd gebeld: of ik daar wilde spreken tijdens een dankdienst, in een tent.

“Ze zijn zo verrassend

in de hemel”

Er waren zo’n duizend mensen. Ik vertelde dat ik tot mijn 25e een heel grote fan van de grote concurrent, Rijnsburgse Boys was. Ik bezocht elke thuis- en uitwedstrijd. Toen werd ik meegenomen naar kringen waar ik voelde: Wat jullie hebben, heb ik niet. Ik heb toen mijn leven aan de Heere gegeven.

Pas een halfjaar later ontdekte ik dat ik niet naar Rijnsburgse Boys was geweest. Ik had een doel gekregen dat een stuk hoger ligt dan het doel op het voetbalveld. Uiteraard citeerde ik Paulus, dat hij alles gaf om dat doel te bereiken: ‘Eén ding doe ik: vergetende hetgeen achter mij ligt, en mij uistrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel (Fil. 3:14). Dat zou een zin in het instructieboek van de spits Quick Boys kunnen zijn! Maar Paulus bedoelde een ander doel. Hij zei: ‘…jaag ik naar het doel, om de prijs van de roeping van God!’

Na tien minuten was het doodstil. Het was een heerlijke middag. God was daar aanwezig. Ik was zo verrast dat God die deur voor mij opende om daar te mogen spreken. Zo verrassend zijn ze in de hemel… Hoe hebt U het kunnen bedenken, Hoe hébt U het kunnen bedenken, Heere! Zo waren er diepe dalen en hoge bergtoppen.”

tekst: Gijsbert Wolvers, beeld: Jenneke Wolvers

Mede n.a.v.: ”Niemand is als hij, Geloven als Job”, door Henk Binnendijk, Uitg. KokBoekencentrum; Utrecht, 2021; ISBN 978 90 435 3715 5; 160 blz.; €18,99.

Reageer:

*

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Copyright © Op weg met de ander. Alle rechten voorbehouden. | Design: SV Productions | Privacyverklaring

Volg ons:          Zoeken: