Al enige tijd wilde ik naar een andere cursus dan mijn cursus edelsmeden. Het edelsmeden was in het centrum van mijn stad, en ik moest door mijn man steeds gebracht worden. Dat vond hij niet erg, maar ik wilde eigenlijk zelf naar mijn cursus kunnen zodat hij ook een avond vrij had.
Mijn huisarts tipte me over cursussen in het buurthuis van onze wijk. Dat is goed bereikbaar met een scootmobiel en daar werden ook creatieve cursussen gegeven. Mijn oog viel op een cursus keramiek. Dat leek me leuk, en bovendien was het ook goed voor mijn fijne en grove motoriek. Het was lang geleden dat ik gekleid had, de lagere school was de laatste keer geweest. Eén van mijn werkstukken daar was een asbak die er niet uit zag. Dat was een soort schrikbeeld voor me: ik hoopte dat het nu beter ging dan destijds.
Aangekomen bij het buurthuis werd ik positief verrast door een gehandicaptenlift. Men moedigde mij aan om met de scootmobiel erop te gaan en de conciërge bediende de knoppen. Dat ging vrij soepel. Daarna reed ik de gang door tot een lokaal met tafels en daar ging ik aan tafel zitten. De conciërge bracht mij zelfs nog spontaan een kopje koffie, dus ik voelde me zeer welkom.
Daarna kwamen de dames binnen. De lerares was een professionele tengere dame die mij vroeg wat ik allemaal wel en niet kon met mijn handicap. Lopen was wel een probleem, zeker met iedereen aan tafel, dus zij zou voor mij klei pakken en andere dingen halen. We begonnen met een zogenaamd ‘duim’ potje: je drukt je duim in een bal klei en dan duw je die duim steeds verder alle kanten uit totdat je een potje hebt. Dat viel nog helemaal niet mee. Ik merkte duidelijk dat mijn linkerkant zwakker was dan mijn rechter, en dat zag je terug in de klei. Over terugkoppeling gesproken! Uiteindelijk was de bal in een bakje veranderd, dat op een lagere school niet zou misstaan. Ik vreesde dat mijn kleivaardigheden in de tussentijd niet erg ontwikkeld waren.
Kleien is een stuk rustiger dan edelsmeden. Ik merkte dat ik het wat langer volhield vanwege minder lawaai. Vervolgens moest ik een vaasje maken met een smallere opening Dat lukte eigenlijk heel aardig. Het oversteeg mijn niveau op de lagere school. Vervolgens moesten we een vaasje maken dat langer was dan je eigen vingers. Dat vereiste een speciale techniek omdat je de klei naar boven werkt. Het resultaat was de naam ‘vaasje onwaardig. Het leek meer op een ouderwets gevouwen luier. Ik wilde het eigenlijk meteen weer in een klomp klei veranderen maar volgens de juf was dat niet nodig: dit waren slechts vingeroefeningen en het kon worden gebruikt voor ‘proefstukjes’ voor het glazuur, om de kleur te testen als we gingen glazuren.
Daarna had ik spierpijn in mijn handen, en niet zo’n klein beetje ook. Er werd opgeruimd, en ik ging terug naar beneden en naar huis. Het was een leuke avond.
Annemieke Lenselink (50) werd in april 2012 getroffen door een cva (beroerte). Sindsdien leeft zij met een beperking. In deze rubriek schrijft zij over haar ervaringen.