Maandag. De dag dat iedereen weer naar school en werk is en ik kan bijkomen van het weekend. Maar Hanco is ziek en ligt in bed. En Rogier moet naar de optometrist en dus niet naar zijn opvang. Ik bereid mij voor op een drukke dag.
Nadat Jelmer op school is, kan ik zorgen dat de was in de machine komt en bedacht heb wat we gaan eten. Daarna kan ik met Rogier naar het ziekenhuis. Thuisgekomen, eten we een broodje, zet ik het eten klaar, haal een was uit en doe een nieuwe weer in de machine, zorg dat mijn zieke man een lekker kopje thee krijgt en wat eet, en dan ook nog maar wat administratie doe: een zorgovereenkomst voor het persoonsgebonden budget vanuit de Jeugdwet.
De gemeente heeft de overeenkomst afgekeurd omdat ik een verouderd formulier zou hebben gebruikt. Ik moet hiervoor contact opnemen met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), die dan op zijn beurt contact opneemt met het stadhuis. Daar kunnen ze de brieven die zijzelf verstuurd hebben naar mij niet vinden, hoor ik weer terug van het CJG. Ik moet de brieven scannen en toesturen naar het CJG, die het dan vervolgens weer opneemt met de gemeente.
Dóórgaan! Ik had bedacht dat ik nog wel even met Rogier naar de kapper zou kunnen voor hij om half vier bij het eetteam van Klimmendaal moet zijn. Dus snel in de auto. Na het eetteam kunnen we gelijk Jelmer van de buitenschoolse opvang halen.
Zo, alles is gelukt en om kwart voor zes zitten we aan tafel. Maar dat eten… Tot twee keer toe gooit Jelmer zijn bord, vol met eten, om. In een split second, natuurlijk net op het moment dat ik zelf een hap in mijn mond wil nemen en dus even mijn handen niet op zijn bord heb. Ik ben blij als iedereen (inclusief manlief) straks in bed ligt en ik even rustig op de bank kan zitten.
Maar net als ik ga zitten, hoor ik Jelmer. Ik tref een kind én bed onder de ontlasting aan. Op zijn manier vertelt hij mij: “Bah!” Hoppa, kind in bad en ik aan de slag met het bed. Maar meneer heeft ontdekt hoe de kraan werkt en kan die helemaal koud krijgen en ook heel hard – wat een paniekerige kraai oplevert –, of van de douche naar de kraan, en vice versa. Het duurt dus even voor ik klaar ben.
Terug in zijn bed, ontdekt hij een onbekend dekbedovertrek. Hé, dat klopt niet. “Is deze van Laurens?” “Laurens? Laurens slaapt”, gebaart hij vervolgens. “En Teije (een vriendje)?” “Teije slaapt ook.” “Bij mama? En papa?” “Ja, Teije slaapt”, zeg en gebaar ik. “En Luuc (ander vriendje)?”, gebaart hij. “Luuc is bij mama? En papa? En bij Sophie?” “Ja, klopt”, en ik herhaal het.
En dan gaat het weer van voren af aan. “Laurens? Teije? Luuc?” “Oh ja, papa komt ook nog langs. Die is ziek.” Na nog wel een aantal keer herhalen vraag ik: “Jelmer?” “Jelmer gaat slapen”, gebaart hij. En inderdaad. Na nog een keer of drie bij hem terug te zijn geweest, gaat hij slapen. En gaat mijn avond verder. Met… wat hoor ik? Een andere jongen, huilend, roepend om mama.
Rieneke is getrouwd met Hanco en moeder van drie prachtige, unieke kinderen. Laurens (12) is een gezonde, sportieve puber, Jelmer (10) heeft een ernstig meervoudige beperking en Rogier (3) heeft het syndroom van Down en complexe urologische problemen. Genoeg roering, uitdagingen, maar ook verrijking in het gezin.
Reageer: