“Zit je nou je eigen boek te lezen?” Karel* kijkt me met gefronste wenkbrauwen aan. “Je weet toch wat erin staat?” Ik probeer het euforische moment dat ik beleef onder woorden te brengen. M’n eigen boek in handen. Wat had ik daarnaar uitgezien! Net tijdens onze vakantie zou het eerste exemplaar op de mat vallen, dus het uitpakken van de koffers kon nog wel even wachten. Ik rende naar de brievenbus, scheurde het pakketje open en plofte neer op de bank. Mijn handen streelden de voorkant: een hand van een man dat een meisjesarm omknelt en ik zie de schuin gedrukte letters van de titel staan. Op de achterkant mijn naam en foto. Ontroerd druk ik het boek tegen mijn hart. Wat een prestatie!

Eén van mijn hobby’s is schrijven. Een wat laat ontdekt talent. Als pubermeisje ben ik anderhalf jaar lang misbruikt door de vader van mijn oppaskindjes. Toen ik als 17-jarige verkering kreeg met Karel, heb ik hem dat eerlijk opgebiecht. Het heette toen nog geen misbruik. Het was een relatie met een getrouwde man, zoals de dader het noemde. Karel vond dat geen enkel probleem. Hij hield van me en vroeg nooit naar details. Dat kwam goed uit, want ik sprak liever niet meer over die tijd, die bestond uit angst, schuld en schaamte.

Dertig jaar lang werd het grote geheim opgeborgen in het putje van mijn hart. Door een heftig gebeuren in ons gezin, werd het ontdekt door een wijkouderling en ging het deksel eraf. Jarenlang kreeg ik hulp om het te verwerken. Op advies van een psycholoog begon ik het gebeurde van me af te schrijven. Dat ging me goed af en toen ik het een lieve vriendin liet lezen, was zij verrukt over wat ze las: heftig, maar zo goed beschreven. Daar moet je iets mee, was haar mening. En ik deed er iets mee: nam schrijfcoaching en herschreef de tekst. Dat resulteerde in een boek!

De ontnuchtering van Karel is een domper op de vreugde. Ik leg het boek aan de kant om te gaan helpen met het leeghalen van de auto. Een traan loopt over mijn wang. Ik kan deze blijdschap niet met hem delen. Hij begrijpt het niet. “Hoeveel uur heb je er wel niet aan gewerkt?” Ik haal mijn schouders op. “Zoals je weet, boeit dat me niet. Het gaat me om het resultaat.” Zijn zwijgen zegt genoeg.

Gelukkig kan ik mijn blijdschap delen met familie en vrienden. Een aantal van hen adviseerde het anoniem uit te geven vanwege het tere onderwerp. Na een eigen afweging besloot ik dat advies niet op te volgen. Hoewel ik het spannend vond dat ‘de hele wereld’ nu wist wat mij was overkomen, wilde ik trots kunnen zijn op mezelf en beschikbaar zijn voor anderen die hetzelfde was overkomen.

Om dit resultaat grootst te vieren, nodigde ik mensen uit mijn netwerk uit voor de presentatie van het boek. Mijn naaste familieleden hadden de tekst al in de proefversie gelezen. Karel niet. “Ik weet toch wat erin staat? Je hebt me alles verteld!” Ik attendeerde hem erop dat hij niet alles wist. “Maar in grote lijnen wel en dat is toch genoeg?” Ik schudde mijn hoofd. “Het is wel de bedoeling dat je het boek leest voor de presentatie.” Karel keek me verbaasd aan. “Nou, als mensen vragen wat je van mijn boek vindt, wat zeg je dan?”

Die vraag zette hem aan het denken, maar tot lezen kwam het niet. Ik besloot de druk op te voeren. Een week voor het feest zette ik het mes op zijn keel. “Als je mijn boek deze week niet leest, ben je niet welkom op mijn feestje.” En ja hoor, hoewel zuchtend, pakte hij het boek op. Urenlang zag ik hem bladzij voor bladzij lezen. Ik kon het niet laten hem te onderbreken door te vragen wat hij ervan vond. “Ik weet de meeste dingen wel, maar je hebt gelijk. Niet alles. En je schijft goed.” Met dit compliment moest ik het doen en Karel mocht mee.

Twee jaar later verscheen mijn tweede boek, korte verhalen over de wereld van dak- en thuislozen. Het koesteren van dit boekje en het opnieuw lezen bewaarde ik voor momenten dat Karel niet thuis was. Maar ook dit boek las hij niet. Ik kreeg dezelfde reactie als bij boek 1: “Ik ken die verhalen toch al. Je hebt ze aan me verteld.”

Opnieuw kon ik een behaald succes niet delen met Karel en dat stemde me verdrietig. Ik legde me er niet bij neer. Elke avond na het eten las ik een verhaal voor. Hij luisterde aandachtig, maar de door hem gebezigde zin hield stand. Halverwege het boekje gaf ik de strijd op en Karel vroeg er ook niet meer om. Maar als anderen vertelden dat ze genoten hadden van mijn verhalen, keek hij me stralend aan. Alsof hij ze zelf geschreven had.

Ik ben Marloes, 61 jaar, en getrouwd met Karel. Samen hebben we vijf volwassen kinderen die de deur uit zijn. Ruim tien jaar geleden kreeg Karel de diagnose autisme. Marloes schreef ”Gereformeerd Geheim” en ”Koffer vol verhalen”.

*Karel en Marloes heten in werkelijkheid anders.

CategoryBlog, Nieuws
Tags
Reageer:

*

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Copyright © Op weg met de ander. Alle rechten voorbehouden. | Design: SV Productions | Privacyverklaring

Volg ons:          Zoeken: