
Eén van de succesfactoren in onze relatie is structuur. Daar vaart Karel* wel bij; dat geeft hem houvast in het leven. Duidelijke afspraken, vaste gebruiken en volgordes zorgen voor rust en de kans op escalaties wordt hiermee beperkt. Zo ver mogelijk plannen we samen de dingen vooruit.
Zelf ben ik meer een mens van spontane ideeën en kan ik me helemaal laten leiden door wat de dag brengt. Daar geniet ik van, maar Karel kan daar absoluut niet mee omgaan. Als ik iets vraag, is steevast zijn antwoord: “Eerst moet ik…”
De volgorde van zijn programma verstoor ik als ik kom met een vraag of een klusje, hoe klein ook.
In een relatie houd je rekening met elkaar en daar hebben we inmiddels een weg in gevonden. Mijn spontane karakter pas ik aan waar nodig. Toch wil ik niet dat hij vastroest in het leven en verwacht enige souplesse waar dat niet anders kan.
Want dan valt er een rouwkaart op de mat en – hoewel je soms weet dat dit bericht eraan zal komen – helemaal precies voorspelbaar is dit niet. De laatste tijd zitten er vaak meer dagen tussen de rouwkaart en het tijdstip van condoleren en begraven.
Tien of twintig jaar geleden was dat vaak binnen een enkele dag. En ja, dat stuurde het programma van Karel in de war. Hij was net van plan om iets te gaan doen wat hij had gepland en nu kwam dat condoleren ertussen. Schakelen lukt hem niet en ik zag zijn strijd. Boos heb ik weleens gezegd: “Hoe durft iemand dood te gaan nu jij van plan bent het gras te maaien of je kozijnen te schilderen?” Hij lachte wat onbeholpen en durfde dat natuurlijk niet te beamen.
“Hoe durft iemand dood te gaan nu jij van plan bent het gras te maaien?”
Alle keren kwam het erop neer dat hij me vroeg namens hem de condoleance over te brengen. En dan stond ik weer alleen in de rij tussen allemaal stellen. Menigeen vroeg waar Karel was en ik maar weer een smoesje bedenken. Ook als ik aan de beurt was om de familie de hand te schudden: “Van harte gecondoleerd, ook namens Karel.” Ik zag soms de vragende blikken en liep dan vlug door. Snel nam ik afscheid van de overledene om direct daarna huiswaarts te gaan. Nooit bleef ik koffiedrinken of een praatje maken. Ik schaamde me zo voor het gedrag van mijn man.
Feliciteren met bruiloften of jubilea ging iets beter, want die kaart kwam ruimschoots van tevoren binnen. Dan kon Karel zich wel ergeren aan een tijdstip dat voor het bruidspaar goed uitkwam. Onder etenstijd? Nee, dan ging Karel beslist niet mee. En de bekende vraag volgde: “Wil je namens mij…”
Ineens was ik het zat, een paar jaar geleden. Het betrof iemand die onverwachts op jonge leeftijd was overleden. Heel verdrietig en triest en ik vond dat Karel zijn snor niet kon drukken. De bekende vraag werd weer gesteld, hoewel hij me daarbij wel schuchter aankeek. Alsof hij aanvoelde dat hij dit niet kon maken. Ik beet hem toe: “Nee dat doe ik niet. Ik condoleer alleen namens mijzelf en als ze vragen waar jij bent dan zal ik eerlijk zeggen dat jij belangrijker zaken aan je hoofd had.”
En ik ging. Alleen. Deze keer zonder blos op mijn wangen en toen inderdaad werd gevraagd naar Karel, gaf ik eerlijk antwoord. Bij thuiskomst vroeg hij hoe het was gegaan en ik deed verslag. Hij stond er verslagen bij en het kon me werkelijk niets meer schelen. Ongezouten gaf ik mijn mening en dat heeft gezorgd voor een omslag.
Vanaf dat moment gaat Karel mee naar condoleances. Hij moppert nog wel over de verstoring van zijn programma. Dat laat ik dan even over me heenkomen. Maar samen stappen we vervolgens in stemmige kleding in de auto.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit!
Ik ben Marloes*, 58 jaar en getrouwd met Karel*. Samen hebben we vijf volwassen kinderen die de deur uit zijn. Ruim tien jaar geleden kreeg Karel de diagnose autisme.
Karel en Marloes heten in werkelijkheid anders.
Reageer: