Vanmorgen ben ik fit opgestaan, met het gevoel dat ik de hele wereld aankan! Ik bruis van energie. Hetzelfde gevoel dat ik ook na een vakantie kan ervaren: bijgetankt en uitgerust. Hoe dat komt?
Laurens was dit weekend logeren. Even een paar dagen in een ander gezin. Vanmiddag komt hij weer thuis; ik zie ernaar uit om hem weer in mijn armen te sluiten!
Dankzij het persoonsgebonden budget (PGB) kunnen we de zorg die Laurens nodig heeft voor een gedeelte uitbesteden. Laurens is de werkgever, hij heeft verschillende werknemers in dienst. Ik ben de wettelijke vertegenwoordiger.
Het is een mooi systeem. Laurens gaat bij de één logeren, bij de ander draait hij een dagdeel in het gezin mee, weer een andere zorgverlener komt hem thuis begeleiden. Laurens neemt dat zoals het is.
Maar hoe doe je dat, een PGB-zorgverlener vinden? Ik keek rond in mijn omgeving. Opeens viel mijn blik op die ene vrouw uit de kerk, op die ene zus, op dát meisje uit onze woonplaats. Het zijn min of meer bekenden van mij.
Uit de manier waarop zij op Laurens reageren, merk ik dat zij de situatie begrijpen. Zij zijn niet bang voor een kwijl aan hun mouw. Ze hebben een grote dosis geduld. En natuurlijk een klik met Laurens. Daarnaast moet ik zeker weten dat zij veilige en betrouwbare mensen zijn. Als ik dat weet, gooi ik maar eens een balletje op… Met als gevolg dat er een heel netwerk rondom Laurens is ontstaan, van vijf ‘moeders’.
Het gaat erom dat Laurens thuis en elders het gewone leven ervaart. Er wordt zeker ook gewerkt aan doelen. Die bestaan voor een groot deel uit oefenen in zelfredzaamheid.
Laurens geniet bij zijn surrogaatmoeders. Thuisgekomen speelt hij situaties na en imiteert hij met zijn stem; we liggen soms dubbel. Ik hoor hem met een basstem zeggen: “Nee, jij mag niet op schoot. Straks met Bijbellezen.” Of: “Zo, scheren is klaar, nu nog een lekker luchtje.” Dat zegt hij natuurlijk met een vrouwenstem.
Het mes snijdt ook aan twee kanten. Laurens gunt anderen een blik in zijn wereld, andersom is dat ook zo. Andere kinderen leren op een natuurlijke manier met een andersbegaafd mens om te gaan. Verrijkend voor beide kanten. Bovendien leert Laurens hierdoor flexibel te zijn. Iedere zorgverlener heeft haar eigen karakter en gewoontes. Hij weet wat hij aan hen heeft. En hij neemt ze allemaal zoals ze zijn.
“Doe je dat nu al, Laurens laten logeren?” Ja, dat doen we al vanaf een dat hij jaar of 10 was. Moet ik me daarom schuldig voelen? Dat eerste logeerweekend vergeet ik nooit meer. Wij gingen, met de twee andere kinderen, op zaterdag naar een tropisch zwembad. O, wat was dat ver rijden bij Laurens vandaan! Maar wat heb ik die dag genoten!
Op die zondag las ik een boek. Opeens besefte ik dat ik geen druk op mijn schouders voelde: het was niet nodig om de poort of de voordeur in de gaten te houden. Geen: “Help, waar is Laurens?” Gewoon rust en stilte. We laadden op en kregen nieuwe energie. Ook om weer met hem verder te mogen gaan. Ik ben dankbaar dat we, wat deze voorziening betreft, in dit land leven. Wat is dit goed geregeld!
Het gaat altijd goed. Nou ja… niet áltijd. Zoals die ene zomerdag. Zorgverlener Maria* had een geweldig uitje bedacht. Ze vroeg of ze Laurens mocht meenemen naar de zee. Ze zouden met de trein gaan.
De trein en de zee: dat zijn wel Laurens’ lievelingsactiviteiten! Juichend ging hij op pad. Naar de zee! Met de trein mee! Wat een feestdag… Ik zwaaide ze uit en dronk daarna in de tuin koffie met een vriendin. Tot mijn stomme verbazing kwamen er zo’n uur later twee sip kijkende mensen achterom… Maria en Laurens waren weer thuis!
Op de weg naar het station was Laurens in kleermakerszit op de grond gaan zitten. Hij werkte niet meer mee. Maria kon praten wat ze wilde, zingen, filmpjes laten zien… maar meneer weigerde. Op haar vraag of hij naar huis wilde zei hij: “Ja!” Hij stond op en maakte rechtsomkeert.
Toen Laurens even later thuis naar het toilet ging, bleek zijn broek vol te zitten… Dát was dus de oorzaak! Logisch dat hij niet verder wilde. Maar het probleem onder woorden brengen was te ingewikkeld voor hem. Wat een teleurstelling!
Maria pakte het vervolgens geweldig op. Na het omkleden en een koffiepauze vertrok ze met haar werkgever per auto naar een strandje dichterbij. Wel aangepast, maar toch nog een leuke dag!
Geldt het niet voor zijn hele leven, dat het aangepast is? Ook in het opvoeden en het zorgen-voor, in ons geval met de PGB’ers erbij. En toch maakt dat het juist leuk en boeiend. Hulde aan de zorgverleners!
Jeanet (54) schrijft over de ups en downs in haar gezin en in haar leven. Ze is getrouwd en is moeder van drie kinderen, van wie de jongste, Laurens (15) het downsyndroom heeft.
* Maria heet in werkelijkheid anders.
Reageer: