Een geboorte met een rouwrandje
Toen
Wat zijn het spannende minuten op de operatiekamer voordat de gynaecoloog eindelijk het verlossende woord spreekt: “Het is een jongen!” Even wordt hij voor me gehouden, onze zoon! Terwijl ik aandachtig naar zijn gezichtje kijk, bekruipt me een onrustig gevoel. Laurens gaat mee met een arts en ik moet nog op de operatiekamer blijven.
Wat duurt het daarna lang voordat bij mij alle controles goed zijn. Eindelijk word ik over de gang gereden en zie ik daar mijn man, Gertjan, zitten met een klein pakketje in zijn armen. “Laat mij onze zoon eens zien, ik heb hem nog niet goed bekeken!” Opnieuw bekruipt me datzelfde gevoel, ik word er helemaal niet blij van!
Eenmaal op de verpleegafdeling geïnstalleerd, worden we al snel alleen gelaten. Dan zegt Gertjan: “Jeanet, weet je waar ze aan denken?” En dan weet ik het… Het Downsyndroom. Geschokt kijken we elkaar aan.
Op dat moment is het alsof iemand iets als een deken om mijn schouders legt, iets wat drukt. Ik weet: dit gaat nóóit meer weg. We zwijgen. We voelen verdriet. Maar koesteren ook onze baby. We bellen onze ouders, familie, vrienden. De kinderarts komt langs, zij spreekt haar vermoeden uit: de reflexen zijn niet goed. Veel te lage spierspanning.
Ze laat direct bloed prikken op chromosoomafwijkingen, om zekerheid te krijgen van wat nu nog een sterk vermoeden is. Ik zeg tegen haar: “Ik weet dat God zich niet vergist, maar ik voel me helemaal niet geschikt om moeder te zijn van een kind met een beperking.” Dan pakt ze mijn been vast die nog half verdoofd is van de ruggenprik. “Hij komt op een heel goed plekje!”
Dagen van vreugde en verdriet volgen. Een mooi en ontroerend moment is het als onze meisjes, dan 4 en bijna 2, stilletjes over de rand van het wiegje staan te kijken. Ze bewonderen hun broertje en weten gelukkig nog niets van wat er in ons hoofd aan zorgen en vragen leven. Laurens heeft zo’n lage spierspanning dat hij niet kan drinken. Geweldige verpleegkundigen zitten ’s nachts naast mijn bed. Zij nemen alle tijd, voor de hulp aan Laurens, maar ook om naar mij te luisteren. Wat een waardevolle gesprekken heb ik met hen.
Familie en vrienden komen. Stoere mannen zitten stil met Laurens op schoot, zoekend naar de juiste woorden. Wat zijn dat gouden momenten, zoveel waardevolle gesprekken. Ik kan mijzelf goed uiten en doe dat ook. Er wordt niet over koetjes en kalfjes gepraat.
Thuis komt de huisarts. Hij staat naast mijn bed en laat mij praten. Dan zegt hij dat dit kind ons zal leren om veel dingen in het leven te relativeren. Ook meen ik bij hem tranen in zijn ogen te zien. De dominee zit naast ons bed. Met overtuiging klinkt het woord: “Als God een kruis op onze schouders legt, geeft Hij áltijd de kracht om het te dragen.” Stil hoor ik alles aan. Tegelijk ook verwonderd. We zijn een nieuwe wereld binnengestapt. Ons leven heeft een wending genomen.
Nu
Is dat rouwgevoel overgegaan? Ja en nee.
Ja: toen was er vooral onzekerheid, het onbekende. Hoe ontwikkelt hij, wat wordt er van hem? Laurens heeft een speciale plek in ons leven en gezin gekregen. Wat heeft hij leuke eigenschappen! En ja, ook sterk eigenwijze trekjes. En goede humor; we staan soms versteld van zijn opmerkingen.
Nee: toch komt ook dat ‘geboortegevoel’ soms terug. Zoals het afgelopen jaar, toen we een keuze moesten maken voor een dagverblijf. Op school bleek Laurens zich niet te ontplooien. Voor mij was het een periode van pijn, alsof ik wéér door die eerste periode heen moest.
Intussen ben ik er al lang achter wat dit is en dat het erbij hoort. ”Levend verlies” noem je dat. Als mensen met een ongeneeslijke ziekte mij hun verhaal vertellen, dan denk ik dat ik een beetje snap wat zij voelen. Natuurlijk, alle ”levend verlies” is anders. Maar toch. Ook dan neemt je leven een wending. Word je een kant opgestuurd die je zelf niet wilt. Ook dan is er een toen en een nu.
Terugdenkend aan zijn geboorte, verlang ik weleens terug naar die eerste tijd. Was het eigenlijk achteraf niet toch een tijd met een gouden rand?
Jeanet schrijft over de ups en downs in haar gezin en in haar leven. Ze is getrouwd en is moeder van drie kinderen, van wie de jongste het Downsyndroom heeft.
Reageer: